Leningenportefeuille
Op 1 januari 2023 hadden we een vaste schuld van € 390 miljoen. Vaste schulden zijn onze meerjarige leningen. Doordat we leningen moeten aflossen of doordat we nieuwe investeringen doen moeten we regelmatig nieuwe leningen aantrekken. Per saldo is de financieringsbehoefte in 2023 iets afgenomen. We verwachten dat we op 1 januari 2024 nog € 360 miljoen aan vaste schulden hebben.
Treasury beleid
Gemeenten mogen niet speculeren met rente. Dit staat in de wet Financiering decentrale overheden (FIDO). We willen als gemeente natuurlijk zo weinig mogelijk rente betalen, maar ook geen onnodige risico's lopen. Leningen met een korte looptijd zijn gemiddeld 1 procentpunt goedkoper dan leningen met een lange looptijd. Maar de rente van leningen met een korte looptijd kan ook snel stijgen. Daarom schrijft de wet voor dat gemeenten een mix moeten hebben van kortlopende en langlopende leningen. Hiervoor staan 2 normen in de wet:
- de kasgeldlimiet;
- de renterisiconorm.
Ook zijn er regels wat gemeenten moeten doen als ze zelf teveel geld in kas hebben. Ze mogen dit alleen aan andere overheden uitlenen of bij het Rijk onderbrengen. We noemen dat 'schatkistbankieren'. De gemeente Almere heeft geen overschot in kas, dus wij lenen geen geld uit aan andere overheden en hebben geen geld bij het Rijk ondergebracht. Ook in 2023 verwachten we dit niet.
De kasgeldlimiet bepaalt hoeveel we kortlopend mogen lenen
Dit kasgeldlimiet houdt in dat de gemeente maximaal 8,5% van het begrotingstotaal met kortlopende leningen en schulden mag financieren. Dit zijn leningen met een looptijd tot 1 jaar. We mogen deze limiet maximaal twee kwartalen op rij overschrijden. Als we daarna nog steeds boven deze grens zitten, moeten we onze toezichthouder informeren. Dat is het college van gedeputeerde staten van Flevoland. In de programmarekening laten we ieder jaar zien of we aan de norm hebben voldaan.
We letten goed op de renterisiconorm
De limiet houdt in dat het totaal aan verplichte aflossingen en renteherziening in een jaar maximaal 20% van het begrotingstotaal mag zijn. Anders loopt de gemeente het risico dat de rentekosten sterk toenemen wanneer de rente sterk stijgt. Bij het afsluiten van nieuwe langlopende leningen houden we daar dus rekening mee. Bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat die niet allemaal in hetzelfde jaar afgelost moeten worden. Wanneer we toch meer langlopende leningen moeten aantrekken dan verwacht, en we daardoor niet binnen de norm blijven, overleggen we vooraf met de provincie.
Renteverwachting
Renteverwachting op de geld- en kapitaalmarkt
Om de treasuryfunctie goed uit te kunnen oefenen is het belangrijk om een zo goed mogelijke inschatting van de renteontwikkelingen te maken. Dat is niet gemakkelijk. Of de rente gaat stijgen of dalen hangt van veel factoren af. Bijvoorbeeld van de economische groei, het begrotingssaldo van het Rijk, de inflatie, het consumentenvertrouwen, de politieke spanningen in de wereld en de rentevisie van grote banken.
De Europese Centrale Bank (ECB) heeft de afgelopen jaren veel geld in de economie gestoken. Hiermee wilden ze de tegenvallende voorspellingen voor economische groei en inflatie tegengaan. Dit drukte de rente naar een heel laag niveau, deze was zelfs negatief.
Door de oplopende inflatie en de oorlog in Oekraïne heeft de ECB vanaf juli 2022, de herfinancieringsrente inmiddels verhoogd tot 4,25% (begroting 2023: 1,25%). De rente die de ECB betaalt aan banken die geld bij hun aanhouden is eveneens verhoogd tot 3,75% (begroting 2023: 0,75%).
De ECB zit met een ingewikkelde keuze. Aan de ene kant willen ze de inflatie afremmen (door hoge rente), aan de andere kant willen ze de economie juist stimuleren (met lage rente). Dit zorgt ervoor dat het ook voor ons soms lastig is om financieringskeuzes te maken.
We werken met twee renteverwachtingen in onze begroting
De grafieken hieronder laten zien met welke rentetarieven wij in de begroting rekenen. We werken met twee scenario's, een realistisch scenario en een voorzichtig scenario. Bij het realistisch scenario is de kans dat het meevalt net zo groot als de kans dat het tegenvalt. Bij het voorzichtig scenario is de kans op meevallers 80% en de kans op tegenvallers 20%.
In de begroting rekenen we met het realistische scenario. In de toekomst willen we in de risicoparagraaf rekenen met het voorzichtig scenario. We willen dan in onze buffer geld opzij zetten om deze hogere rente een paar jaar te kunnen betalen, als dit risico zich voordoet. Uiteindelijk zullen we wel moeten bezuinigen als de rente stijgt. De rentebuffer zorgt er dan voor dat dit niet direct nodig is.