Gevormde reserves
We hebben eind 2023 € 426 miljoen aan reserves. Onze reserves nemen de komende jaren af. Dat komt doordat we gespaard geld de komende jaren gaan uitgeven. Dit is met name het Fonds Verstedelijking Almere (FVA). De komende jaren geven we ongeveer € 60 miljoen uit aan projecten binnen het FVA. Ook neemt de buffer af door uitgave van bijvoorbeeld het coalitieakkoord. In de latere jaren nemen de bestemde reserves weer toe. In de grafiek is de opbouw van onze reserves per einde van ieder jaar opgenomen.
Reserves
bedragen x € 1 miljoen
Reserves kunnen worden ingedeeld in ‘bestemde reserves’ (rood), ‘risico reserves’ (blauw) en de ‘buffer’ (groen). De buffer en de risicoreserves vormen samen onze algemene reserves. De risicoreserves zijn bedoeld om de verwachte verliezen af te dekken. Als de omvang van de risicoreserves kleiner is dan de verwachte verliezen, hebben we misschien niet genoeg geld om verliezen in de toekomst op te vangen. De buffer is er om onverwachte verliezen op te vangen.
We verwachten dat er eind 2023 € 59 miljoen in de buffer zit. Dit is € 61 miljoen minder dan begin 2023. We houden hierbij rekening met veel incidentele uitgaven die we uit de buffer betalen. De buffer daalt daardoor naar € 5 miljoen in 2026. Hierdoor kunnen we minder onverwachte verliezen opvangen.
Het grootste deel van onze reserves heeft een bestemming. Dit gaat om € 366 miljoen, inclusief de risicoreserve. Deze reserves kunnen we niet zomaar gebruiken. Er zitten namelijk voorwaarden aan. Zo hebben we € 109 miljoen gereserveerd voor afschrijvingskosten van investeringen uit het verleden. Daarnaast zit er bijvoorbeeld € 50 miljoen in de reserve van het Fonds Verstedelijking Almere en € 20 miljoen in de reserve sociaal domein. Hierover hebben wij afspraken gemaakt met andere partijen, dit mogen we dus alleen voor deze doelen gebruiken.
Hoe gezond zijn onze gemeentefinanciën?
Het totale geldgevolg van alle geïnventariseerde risico’s is ingeschat op € 1 miljard. Dit is het maximale risico na het nemen van beheersmaatregelen, zonder rekening te houden met de kans dat de risico's zich voordoen. Deze risico's kunnen we in drie categorieën indelen:
- € 113 miljoen aan risico's binnen de begroting en die een mogelijk beslag leggen op de algemene middelen. Deze risico's voorzien wij in de saldireserve.
- € 60 miljoen aan risico's bij negatieve grondexploitaties, winstreserveringen en marktrisico’s bij het grondbedrijf. Deze risico's leiden direct tot extra verlies in het grondbedrijf. Deze risico's voorzien wij in de reserve weerstandsvermogen van het grondbedrijf.
- € 563 miljoen aan risico's bij de positieve grondexploitaties. Als deze risico's zich voordoen wordt er in de toekomst minder winst gerealiseerd. Hierbij houden we bijvoorbeeld ook rekening met de te betalen belasting bij winst op grondverkoop. Omdat we in de begroting nog geen rekening hebben gehouden met deze toekomstige winst leidt dit niet tot nadelen in de begroting. Hiervoor is dus geen reserve nodig.
In onderstaande grafiek hebben we de bedragen inzichtelijk gemaakt. De risico’s die leiden tot verliezen zijn de risico’s binnen de begroting (€ 113 miljoen) en de risico’s van de negatieve grondexploitaties (€ 60 miljoen). Hier tegenover staan reserves van totaal € 153 miljoen. Het verschil wordt verklaard door het gehanteerde kanspercentage dat deze risico’s zich voordoen.
De risico’s die leiden tot minder winst zijn de risico’s van de positieve grondexploitaties (€ 563 miljoen). We verwachten dat de opbrengsten maximaal € 431 miljoen zijn. Als alle risico’s zich in volledige omvang voordoen maken we dus een verlies. Dat scenario is niet realistisch. De verwachtingen voor de markt zijn wel minder gunstig dan de afgelopen jaren. De reserves en de risico’s worden verder toegelicht in het paragraaf grondbeleid bij deze programmabegroting 2024.
reserves en risico
bedragen x € 1 miljoen
Omdat nooit alle risico’s zich gelijktijdig voordoen, wordt ook een inschatting gemaakt van de kans dat een risico optreedt. Het geldgevolg en de kans worden met elkaar vermenigvuldigd. Dit leidt tot het risicobedrag. In onderstaande grafiek staat wat we reserveren voor de risico’s. Te zien is we per 1 januari 2023 een buffer van € 59 miljoen hebben voor onbekende risico’s. Daarnaast reserveren we € 61 miljoen voor risico’s binnen het grondbedrijf. In de saldireserve reserveren we € 33 miljoen voor verwachte risico’s.
Weerstandsvermogen
bedragen x € 1 miljoen
In het vervolg van deze paragraaf lichten we de risico's op de algemene dienst en het grondbedrijf op hoofdlijnen toe. De risico’s van het grondbedrijf zijn toegelicht in het MPGA. De toelichting op de risico’s van de algemene dienst hebben we in de bijlage van deze risicoparagraaf staan. De raadsbrief vertrouwelijke risico’s is verstuurd met de eerste kwartaalrapportage 2023.
Structurele risico's in de begroting
We hebben nog geen regels of vaste afspraken hoe we omgaan met structurele risico’s. We reserveren nu alleen incidentele middelen. Het idee hierachter is dat dit tijd biedt om een oplossing te vinden als het risico zich voordoet. Het gaat om de volgende risico’s:
- Jeugdhulp: invoering eigen maatregelen, de transformatie en volumegroei
- Extra kosten van de Omgevingswet en de wet Kwaliteitsborging, boven op wat al in de begroting is verwerkt.
- Extra kosten riool Oosterwold.
- Eén vertrouwelijke risico die structureel is, is opgenomen in de raadsbrief vertrouwelijke risico’s.